De bastaardsatijnrups heeft een donkerbruine tot zwarte kleur, is bedekt met bosjes lange geelbruine haren en heeft kortere zwarte brandharen met weerhaakjes. Oudere rupsen hebben twee opvallende oranje 'wratten' bovenop en aan beide zijden witte toefjes over het
gehele lijf.
Met die weerhaakjes dringen de pijlvormige brandharen bij aanraking makkelijk in de huid, ogen en luchtwegen. Er hoeft niet altijd rechtstreeks contact met de rups te zijn om klachten te krijgen. De brandharen kunnen ook door de wind meegevoerd worden.
Om klachten te krijgen hoeft er dus niet altijd direct contact met de rups te zijn geweest. De brandharen die de klachten veroorzaken, kunnen ook door de wind verspreid worden.
Binnen een paar uur na contact met brandharen kun je de volgende klachten krijgen:
Als je toch contact hebt gehad met brandharen, probeer dan te voorkomen dat ze zich verder over je lichaam verspreiden. Strip je huid direct na blootstelling met plakband, spoel daarna huid en ogen met lauw water goed af. Was kleding die besmet is met brandharen liefst op 60ºC.
Meestal verdwijnen klachten binnen enkele dagen tot twee weken vanzelf. Bij hevige jeuk kunnen middelen op basis van menthol, calendula, aloë vera of lotio alba verlichting geven. Als de klachten niet verdwijnen of als ze ernstig zijn, bel dan je huisarts.
Nesten en spinsels van de bastaardsatijnrups kunnen verward worden met die van de eikenprocessierups of de rupsen van de spinselmot. De eikenprocessierups komt ook voor in de regio Hollands Midden. Ook deze rups heeft gemene brandharen waarvan de klachten overeen komen met die brandharen van de bastaardsatijnrups.
De eerste eikenprocessierupsen zijn weer uit hun eitjes gekropen. Afhankelijk van de temperatuur zullen de eerste brandharen zo rond half of eind mei verschijnen (bij het 4e larvestadium). Op basis van tellingen wordt dit jaar een rustig eikenprocessierupsenjaar verwacht.
Voor meer informatie over de eikenprocessierups en je gezondheid kun je terecht op GGDLeefomgeving.
Ook de spinselmot komt voor in de duingebieden. De rupsen van deze mot maken grote, webachtige spinsels in verschillende soorten struiken (onder andere duindoorn, meidoorn, kardinaalsmuts en vogelkers). De spinselmot kan hele struiken kaalvreten en kapselt deze in met een wit, zijdeachtig spinsel. De spinselmot heeft geen brandharen en veroorzaakt geen huid- of andere gezondheidsklachten.
Neem dan contact op met onze afdeling medische milieukunde: 088-308 33 81 of mmk@ggdhm.nl